Anders kijken naar probleemgedrag

In gesprek met Marije Buiting, GZ-psycholoog bij 1801, wordt al snel duidelijk dat geen enkel kind met opzet naar school komt om het de leraar lastig te maken. In haar visie is ongewenst gedrag vaak een signaal dat de omgeving niet voldoende is afgestemd op de behoeften van het kind. Wat kun je als leraar doen? Hoe krijg je grip op gedrag? 

Wat schuilt er achter 'probleem'gedrag? 

Marije vertelt: "Een cruciale eerste stap is het stellen van de vraag: wat schuilt er achter dit gedrag? Welke vraag stelt dit kind met dit gedrag? En vervolgens: wat heeft deze leerling dan nodig en wat betekent dit voor mijn aanpak? Het gaat dus om het zorgen voor een goede afstemming tussen omgeving en de behoeften van het kind.

Natuurlijk kan het zo zijn dat er specifieke kindkenmerken zijn die een rol spelen in het probleemgedrag. Sommige kinderen zijn bijvoorbeeld prikkelgevoelig of beweeglijk en vertonen daardoor afleidbaar of onrustig gedrag. Het is belangrijk dat leraren dan goed kijken naar wat het kind aangeeft met het betreffende gedrag en zich afvragen hoe zij kunnen bijdragen aan een omgeving die aansluit op wat het kind nodig heeft."

Wat kan een leraar doen?

"Het begint met het goed regelen van de basis, zoals het implementeren van regels en routines, het opbouwen van een sterke relatie met de leerlingen en effectief klassenmanagement. Dit blijkt voor 85% van de kinderen al voldoende te zijn om ongewenst gedrag te voorkomen. Het gaat hier om preventieve maatregelen. Ook goed om te realiseren is dat 67% van leerlingen die complex gedrag laat zien, kampt met leerproblemen (Verheij & Van Doorn, 2009). Het bieden van goed onderwijs haalt veel onrust bij leerlingen weg waardoor complex gedrag en ordeverstoringen veelal uit zullen blijven. 

Voor rond de 5-10% van de leerlingen zijn er aanvullende interventies nodig, vaak in de vorm van een aanscherping of verbreding van preventieve maatregelen. Als de basis goed is, dan blijft er slechts een kleine 2-5% van de leerlingen over waarvoor er meer nodig is. Daar zal dan in samenwerking met de intern begeleider, ouders en het kind vanuit HGW nader naar gekeken worden. Daarbij kunnen verschillende beïnvloedende aspecten besproken worden (bijvoorbeeld ook de thuissituatie). Zo kan een goed beeld verkregen worden van stimulerende en belemmerende factoren en de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Dit kan leiden tot het opstellen, uitvoeren en evalueren van een specifiek plan."

Externe expertise

"Wanneer zelfs deze planmatige intensievere ondersteuning met alle betrokkenen niet het gewenste resultaat oplevert en de leerling ongewenst, complex en/of grensoverschrijdend gedrag blijft tonen, kan het betrekken van externe expertise bijvoorbeeld in de vorm van nader onderzoek of begeleiding noodzakelijk zijn. En er kan ook een grens zijn in de afstemming die de school kan bieden. Dan komt ook het Samenwerkingsverband in beeld om mee te denken over het passend maken van het onderwijs voor deze leerling."

Begrijpen van de behoeften van een kind

Al met al blijkt dat het kijken naar het gedrag van het kind en het stellen van de vraag ‘wat schuilt achter dit gedrag’ om daarmee zicht te krijgen op de behoeften van de leerling, de sleutel is tot effectieve ondersteuning bij ongewenst gedrag. Door hierbij goed in te spelen op de pedagogische basisbehoeften (competentie, relatie, autonomie) kan de leraar een omgeving creëren waarin het kind met de juiste aanpassingen goed tot ontwikkeling kan komen.

Meer weten? Kom naar het congres 'Grip op gedrag'

Op 15 mei 2024 organiseert 1801 in Amersfoort het congres 'Grip op gedrag: hoe vinden we elkaar in de school?' Tijdens het congres gaan we in op aspecten die met gedrag en verbinding te maken hebben. Marije Buiting verzorgt die dag een workshop over ‘Anders kijken naar probleemgedrag'.

Schrijf je snel in om verzekerd te zijn van een stoel. Je kunt ook meerdere personen tegelijk inschrijven.

Ja, ik wil mij inschrijven voor dit congres!

 

 

Ga naar de Kennisbank

Heb je een vraag? Neem dan contact met ons op.